Zo kun je de beste sportfoto’s maken + nuttige tips van professionals

Beweging vastleggen in sportfotografie kan een uitdaging zijn omdat elke sport uniek is. Eén gemeenschappelijke factor is echter snelheid. Er zijn twee manieren om snelheid vast te leggen – door de beweging te bevriezen of door deze weer te geven. Hier zijn wat tips om snelle atleten zo goed mogelijk vast te leggen.

Hoewel er talloze variaties zijn om te overwegen, is het basisidee om snelheid op twee manieren vast te leggen. Je kunt de beweging van de sporter bevriezen of in je foto laten zien. Als je bijvoorbeeld een hardloper fotografeert, kun je hetzelfde idee toepassen op een fietser, auto, voetballer of een andere sporter naar keuze.

Bewegingen bevriezen

Om een hardloper scherp vast te leggen, is het belangrijk om zijn beweging op de foto vast te leggen. Dit kun je bereiken door een korte sluitertijd te gebruiken, zoals 1/1000. Overweeg het gebruik van de S- of TV-stand op je camera, waarmee je de sluitertijd kunt kiezen terwijl de camera het juiste diafragma kiest. Het gebruik van een korte sluitertijd kan echter resulteren in onderbelichte foto’s, vooral in slecht verlichte parken of donkere sportzalen.

Om dit tegen te gaan, kan het nodig zijn om je ISO-waarde te verhogen. Het is aan te raden om van tevoren een paar testfoto’s van je omgeving te maken met een korte sluitertijd, zodat je zeker weet dat de belichting goed is wanneer de sporter verschijnt. Als je camera een automatische ISO-modus heeft, overweeg dan om die in te schakelen. Zo kun je alleen de sluitertijd instellen terwijl de camera het diafragma en de ISO-waarde bepaalt.

Snelheid tonen

Om de snelheid van een atleet te laten zien, kun je deze benadrukken door een voorbijrazende streep vast te leggen in plaats van de loper scherp te stellen. Dit kun je bereiken door de sluitertijd te verkorten, hoewel deze niet per se te lang hoeft te zijn, omdat atleten snel bewegen. Een sluitertijd van 1/100 tot 1/60 zou voldoende moeten zijn, afhankelijk van de sport en de snelheid van de atleet.

Pannen & Meetrekken

Een populaire techniek bij het maken van foto’s van sporters is panning, waarbij je de camera met het onderwerp mee beweegt. Om dit te bereiken gebruik je een relatief korte sluitertijd, zoals 1/15, maar als je voor het eerst panning toepast, begin dan met 1/125. Het resultaat van panning is een scherp onderwerp met een onscherpe achtergrond, waardoor de snelheid van de atleet wordt benadrukt. Het is belangrijk om de camera alleen horizontaal met de sporter mee te bewegen om te voorkomen dat je de focus op het onderwerp verliest. Sportfotografie maakt vaak gebruik van panning, zoals te zien is bij racefoto’s.

Handige tips voor het maken van sportfoto’s

Bij sportfotografie is snelheid cruciaal (tenzij je een potje schaak vastlegt). Om ervoor te zorgen dat de actie haarscherp wordt vastgelegd, is een snelle sluitertijd nodig. Als je bijvoorbeeld voetbal fotografeert, is een sluitertijd van ongeveer 1/800 of 1/1000 ideaal, afhankelijk van het beschikbare licht.Het is echter de moeite waard om te experimenteren met verschillende sluitertijden. Door de camera te pannen (de beweging van het onderwerp volgen terwijl je de foto maakt), kun je een scherp onderwerp krijgen met een iets langere sluitertijd, terwijl de achtergrond erg onscherp lijkt. Dit effect benadrukt de snelheid en beweging van je onderwerp.

Hoge ISO gebruiken

Bij sportfotografie is het gebruik van hoge ISO-waarden vaak noodzakelijk, vooral bij het fotograferen van sportevenementen binnenshuis of ’s avonds. Dit maakt kortere sluitertijden mogelijk, wat resulteert in haarscherpe actiefoto’s. Het is echter belangrijk dat je een camera hebt die hogere ISO-waarden aankan zonder dat je foto’s te veel ruis produceren.

Hoewel software voor nabewerking kan helpen om ruis te verminderen, is het geen complete oplossing en kan het uiteindelijk ten koste gaan van de kwaliteit van je foto’s.

Gebruik altijd een zoomlens

Voor sportfotografie kun je het beste een lange zoomlens gebruiken. Richt je op 300 of 400 mm, of op zijn minst 200 mm. Hiermee kun je de actie van veraf vastleggen met veel detail.Het is ook belangrijk om een lens te kiezen met een snel diafragma, zoals f/2.8. Een groter diafragma zorgt voor meer licht. Een groter diafragma laat meer licht toe in de camera en maakt een kortere sluitertijd mogelijk.

Als je lens een variabel diafragma heeft, zoals f/3.5 – f/5.6, vermijd dan volledig inzoomen en houd het halverwege. Dit zorgt nog steeds voor een relatief groot diafragma en betere resultaten.

Vergeet de autofocus niet!

Om sportieve actiefoto’s te maken, is het aan te raden om continue autofocus te gebruiken. Met deze techniek hoef je de camera niet steeds opnieuw scherp te stellen. Door de ontspanknop half ingedrukt te houden, blijft de camera scherpgesteld op het onderwerp. Een andere handige functie om hierbij te helpen is de scherpstelvergrendelknop (AF-L), vooral als het onderwerp op een constante afstand van de camera blijft.Het is ook belangrijk om de autofocus in te stellen op één scherpstelpunt in plaats van meerdere punten. Dit voorkomt dat de camera per ongeluk scherpstelt op het verkeerde onderwerp in het kader, zoals de speler die niet in actie is.